voedselallergie

voedselallergie: 10 praktische tips & nuttige informatie

Ontstaan van allergie

Voedselallergie kan in twee categorieën worden onderverdeeld: allergische voedselallergie en niet-allergische voedselovergevoeligheid. Niet-allergische voedselovergevoeligheid wordt ook wel voedselintolerantie genoemd. Een allergie is een reactie van het lichaam op eiwitten uit de omgeving. Die eiwitten kunnen stoffen zijn uit de omgeving (bijvoorbeeld pollen). Het kunnen ook eiwitten in de voeding zijn.

Eiwitten waarop het lichaam abnormaal reageert, worden allergenen genoemd. Wanneer het lichaam in aanraking komt met een allergeen, dan wil het zich hiertegen verzetten. Het maakt antistoffen aan. Het reageren op de allergenen met antistoffen is een bepaald proces: men wordt gevoelig. De reactie van het afweermechanisme van het lichaam en de strijd tussen de allergenen en de antistoffen veroorzaakt uiteindelijk de klachten.

Afweerstoffen die door het lichaam worden aangemaakt als deze is aangevallen door allergenen, worden immunoglobulines genoemd. Ze zijn van het type E. De veelgebruikte afkorting voor deze afweerstoffen is daarom IgE. De afweerstoffen gaan het gevecht aan met het ongewenste allergeen. Er ontstaat een reactie waarbij biologisch sterk werkzame stoffen vrijkomen, zoals histamine. Histamine is de boosdoener bij veel allergische klachten.

De aanmaak van IgE is per persoon verschillend. Mensen die geen specifiek IgE aanmaken, zijn niet allergisch. Sommige mensen hebben aanleg om specifiek IgE aan te maken. Zij reageren daarmee op bepaalde allergenen en vertonen allergische klachten. Het is erfelijk bepaald. Wanneer beide ouders een allergische aanleg hebben, heeft een kind van deze ouders 80% kans op een allergische aandoening. Wanneer er geen sprake is van een allergische aanleg bij de ouders, heeft een pasgeborene toch nog 10% kans op het ontwikkelen van een allergie.

Allergieklachten

De klachten bij een voedselallergie zijn per persoon verschillend. Iedere persoon heeft zijn eigen individuele klachten die gerelateerd zijn aan de inname van bepaalde allergenen. Het zijn dan steeds dezelfde soort klachten die optreden bij het eten van bepaalde voedingsmiddelen. Het is wel zo dat een persoon met voedselallergie op verschillende producten ook weer verschillend kan reageren. Sommige mensen reageren mild allergisch, maar anderen kunnen ook zeer ernstig reageren.

Reacties die door een voedselallergie teweeg kunnen worden gebracht , zijn de volgende:
  • Via de huid: jeuk, uitslag, galbulten, oedeem (vochtophoping)
  • Via de luchtwegen: astmatische klachten, problemen met neus en ogen
  • Via de maag en darmen: vervelende prikkels in de mond, diarree of obstipatie, misselijkheid (braken)
  • Via het hart en bloedvaten: anafylactische shock
  • Overige klachten: Veel huilen bij een baby, groeiachterstand, gedragsproblemen
Er zijn geen grote hoeveelheden nodig om een allergische reactie uit te lokken. Een piepkleine aanraking met het allergeen kan al een behoorlijke reactie veroorzaken.

Laat je onderzoeken

Het is niet altijd gemakkelijk uit te zoeken of en waarvoor je een allergie hebt. Je kunt het voedingsmiddel waarin zich de ongewenste eiwitten bevinden eventueel ontdekken door het bijhouden van een voedseldagboek. Hierin noteer je wat je de hele dag eet en drinkt. Raadpleeg in ieder geval een arts.

De arts zal een onderzoek laten instellen. Het onderzoek bestaat uit het maken van een anamnese, waarbij de ziektegeschiedenis van jou en je familie uitvoerig wordt doorgenomen. Je zult gevraagd worden naar je dagelijkse voedingspatroon, vandaar dat een voedseldagboek goed is om bij te houden. Misschien heb je zelf al een vermoeden waar je allergisch op reageert. Eventueel zal een lichamelijk onderzoek plaatsvinden en kan er eventueel over worden gegaan tot een allergologisch onderzoek.

Er zijn verschillende allergologische onderzoeken. Hieronder volgt een lijst van de meest voorkomende.

Laboratoriumtest

Om een allergische aandoening op te sporen kan gebruik gemaakt worden van een laboratoriumtest, waarbij wat bloed wordt afgenomen. Een laboratoriumtest wordt vaak gecombineerd met andere testen.

Huidpriktest

Bij een huidpriktest krijgt de patiënt een kleine hoeveelheid allergenen in de vorm van druppels op de huid gedaan en doorgeprikt. Na een kwartier tot twintig minuten wordt op de geprikte plaatsen gekeken of er een reactie heeft plaatsgevonden. Er is ook een prik-priktest mogelijk, waarbij men eerst in het product met het allergeen prikt en deze vervolgens in de huid prikt.

Eliminatie-provocatie test

Bij de eliminatie-provocatie test wordt het verdachte voedingsmiddel gedurende vier tot zes weken uit de voeding gelaten. Als de klachten zijn verdwenen, wordt het voedingsmiddel opnieuw gegeven. Ontstaat er dan een allergische reactie, dan kan met hiermee vaststellen dat men daadwerkelijk een voedselallergie tegen het verdachte voedingsmiddel heeft.

Placebo

Een andere manier om de soort voedselallergie vast te stellen is de patiënt een aantal testvoedingen te laten doen. Zowel patiënt als arts weten daarbij niet in welke testvoedingen zich de te testen voedselallergenen bevatten.

Op dieet

Wanneer blijkt dat er sprake is van voedselallergie voor een bepaald eiwit, dan dienen alle producten met dit eiwit uit het menu geschrapt te worden. Dat is vaak lastig te realiseren. Er blijft altijd kans op contact met het voedselallergeen. Soms zijn er naast een dieet dan ook medicijnen nodig. Bij voedselallergie is het volgen van een strikt dieet altijd wel noodzakelijk.

Omdat een dieet regelmatig zal moeten worden aangepast, is begeleiding van een ervaren arts noodzakelijk. In de loop van tijd kunnen namelijk allergieën meer of minder worden en er kunnen nieuwe allergieën ontstaan. Een diëtist houdt in de gaten of de toegelaten voeding volwaardig is.

Voor kinderen komt een dieet vaak streng over. Het is belangrijk dat met behulp van een diëtist zoveel mogelijk variatie in het toegelaten voedsel wordt gemaakt. Voor baby’s wordt gedurende de eerste vier tot zes maanden gewezen op het belang van het geven van borstvoeding. De borstvoeding geeft bij pasgeborenen de beste bescherming. Als er sprake is van koemelkallergie, zal de moeder een koemelkvrij dieet tijdens de borstvoedingsperiode moeten volgen. Soms is borstvoeding niet mogelijk. In dat geval wordt hypoallergene zuigelingenvoeding voorgeschreven.

Medicijnen bij allergie

Het volgen van een dieet is soms niet voldoende om de allergische klachten te beperken. Daarom worden soms naast het dieet ook bepaalde medicijnen voorgeschreven.

Antihistaminica

In tip 1 lees je over de vorming van histamine. Antihistaminica zijn medicijnen die klachten verminderen die ontstaan uit vrijgekomen histamine. Het is een medicijn dat preventief gebruikt kan worden, maar het kan ook direct worden aangewend voor het remmen van acute gevallen van allergische reacties. Antihistaminica wordt niet aan zuigelingen en kinderen onder de één jaar voorgeschreven.

Er zijn verschillende vormen antihistaminica. Zo zijn er bijvoorbeeld tabletten of drankjes om een plotselinge allergische reactie te kunnen onderdrukken.

Natriumcromoglicaat

Natriumcromoglicaat werkt bij kleine hoeveelheden allergenen in voeding. Het kan bijvoorbeeld als voorzorgsmaatregel gebruikt worden als je uit eten gaat en je weet niet wat er precies in de voeding zit. Op die manier kun je mogelijke reacties op verborgen allergenen verhinderen.

Auto-injector

De auto-injector (bekend als Epipen of Anapen) is een geneesmiddel dat het risico van een snelle, levensbedreigende allergische reactie, zoals een anafylactische shock, te voorkomen. Het is een injectiepen die speciaal is ontworpen zodat iedereen de pen makkelijk kan gebruiken in geval van nood. De pen is gevuld met adrenaline.

Overige middelen

Naast voedselallergie bestaan er ook inhalatieallergieën, zoals bijvoorbeeld hooikoorts of allergie voor huisstofmijt. In de eerste plaats kun je veel ellende voorkomen door je leefomgeving aan te passen om de stoffen zoveel mogelijk te mijden. Daarnaast zijn er hiervoor middelen in de vorm van tabletten, drankjes en puffers.

Voedselintolerantie

Niet-allergische voedselovergevoeligheid, beter bekend als voedselintolerantie, is een andere vorm van voedselallergie. Hierbij speelt het afweersysteem geen rol. De allergische reacties komen niet voort uit afweerstoffen, maar andere stoffen. Deze stoffen worden triggers genoemd. De allergische reacties ontstaan op verschillende manieren. Voedselintolerantie is niet erfelijk bepaald.

De klachten die bij voedselovergevoeligheid ontstaan, kunnen lijken op die van voedselallergie. Over het algemeen zijn de klachten milder en minder ernstig. Soms reageert men op het innemen van bepaalde stoffen op het ene moment heftiger dan op het andere moment. Kinderen kunnen bijvoorbeeld sneller klachten uit voedselintolerantie krijgen in spannende tijden (voor het eerst naar school gaan, Sinterklaastijd, en dergelijke).

Omdat het lichaam bij voedselintolerantie geen antistoffen aanmaakt, is het moeilijk een gericht onderzoek te doen naar de oorzaak van de klachten. Stoffen die verantwoordelijk zijn voor de intolerantie zijn bijvoorbeeld conserveermiddelen als sulfiet of histamine. Omdat de hoeveelheid bepalend kan zijn voor de klachten is het moeilijk te achterhalen waar de grens ligt van de overschreden hoeveelheid.

Raadpleeg bij klachten altijd een arts. Deze kan vaststellen of de klachten ontstaan uit allergische of niet-allergische voedselallergie. Het onderzoek zal in eerset instantie dezelfde zijn als bij voedselallergie. Voor het vaststellen van een diagnose zou een eliminatie-provocatie test geschikt zijn. De meest voorkomende vormen van voedselintolerantie zijn overgevoeligheid voor de stoffen histamine en tyramine, fructose, lactose en voedseladditieven.

Anafylaxie

Anafylaxie is de medische term voor een snelle en levensbedreigende allergische reactie van het hele lichaam. Anafylaxie of anafylactische shock treedt op bij mensen die zeer gevoelig zijn voor een bepaald allergeen. De reactie verspreidt zich door het hele lichaam en veroorzaakt een snelle verlaagde bloeddruk en vernauwing van de luchtwegen.

Anafylaxie wordt vooral veroorzaakt door insectenbeten en gebruik van bepaalde medicijnen, maar is ook een reactie op voedselallergie. Deze reactie kan levensbedreigend zijn en daarom dient direct 112 te worden gebeld bij de symptomen.

Een anafylactische reactie kan beginnen met een onbestemd gevoel en huidirritaties (jeuk, galbulten, roodheid, zwellingen). Vaak treden er maag- en darmklachten op als misselijkheid (braken), diarree en buikkramp. Gevaarlijk wordt het als de lippen blauw aanlopen, de ademhaling bemoeilijkt wordt en het praten problemen oplevert. Wanneer de bloeddruk daalt, kan er bewusteloosheid optreden. De persoon is op dat moment in staat van anafylactische shock.

De symptomen kunnen in verschillende volgorde komen en soms komen niet alle symptomen voor. De tijd tussen het innemen van het voedsel en de reactie kan variëren, maar in principe geldt: hoe sneller de reactie, des te ernstiger het verloop.Bij een anafylaxie moet direct adrenaline worden geïnjecteerd. Mensen die eerder dergelijke reacties hebben gehad, zouden bij voorkeur altijd een auto-injector bij zich (Epipen, Anapen) dragen en een voedselallergiekaart of SOS ketting.

Preventie voor de baby

Wanneer er in de familie sprake is van voedselallergie, vergroot dit het risico op allergie bij de baby. Het is daarom belangrijk om op tijd maatregelen te nemen ter preventie. Houd de omgeving tijdens de zwangerschap zoveel mogelijk rookvrij. Rook zelf niet en vermijd rokerige ruimtes. Sta niet toe dat er in de omgeving van je kind gerookt wordt.

  • Houd het huis stofvrij en zorg voor voldoende ventilatie van het huis en de babykamer.
  • Neem liever geen huisdieren in huis.
  • Kies voor de babykamer een gladde vloer.
  • Neem in ieder geval geen tapijt.
  • Zorg ervoor dat het beddengoed van het wiegje of ledikant wasbaar is op 60 graden.
  • Kies voor katoen en wasbare knuffels.  

Borstvoeding

Borstvoeding bevat eiwitten met afweerstoffen en daarom biedt borstvoeding de beste bescherming. Borstvoeding helpt het kwetsbare maag-darmkanaal verder te ontwikkelen. Dat is gunstig voor het afweersysteem van de baby. Deze loopt hiermee minder risico op ernstige allergieën. Artsen raden aan minimaal de eerste vier maanden, en beter nog de eerste zes maanden borstvoeding te geven. Eventuele problemen bij de borstvoeding kun je bespreken met een lactatiekundige.

De baby kan echter allergische reacties vertonen bij het krijgen van borstvoeding. In sommige gevallen kunnen kleine hoeveelheden eiwitten uit de voeding van de moeder in de borstvoeding voorkomen. De arts of diëtist kan in dat geval een dieet voor de moeder samenstellen. Het zijn vooral de koemelk- en kippenei producten die uit de voeding zullen worden geschrapt.

Kruisallergie

Soms heeft het lichaam moeite onderscheid te maken tussen eiwitten omdat ze zo sterk op elkaar lijken. Dit kunnen eiwitten zijn tussen voedingsmiddelen onderling of tussen voedingsmiddelen en pollen of tussen voedingsmiddelen en latex (natuurrubber). Het lichaam reageert dan op een eiwit dat lijkt op een vergelijkbaar allergeen. Deze reactie wordt ook wel kruisallergie genoemd.

Zeventig procent van de voedselallergieën zijn in verband te brengen met allergenen uit voeding en pollen. Het allergeen uit berkenstuifmeel lijkt veel op tal van allergenen in voedingsmiddelen. Er bestaat zodoende een kruisallergie met veel soorten fruit. Deze specifieke kruisallergie noemt men het paraberksyndroom.

Kruisallergie van graspollenallergie met voedselallergie noemt men het paragrassyndroom. Als je allergisch bent voor stuifmeel, kan het dus ook voorkomen dat je allergisch wordt voor fruit, groente en noten. Als je last hebt van kruisallergie kun je klachten verwachten als tinteling en irritatie (kriebel) in de mond, keel en ogen. Ook kan er benauwdheid en misselijkheid optreden.

Voorbeelden bekende kruisallergieën:

Berkenpollen

: vruchten (als appel, kersen, peren) en noten (walnoot, hazelnoot) groenten (aardappel, wortel).

Bijvoetpollen

: keukenkruiden (koriander, anijs, selderij, peterselie, mosterd), fruit (appel, peren), groente (wortel, venkel).

Graspollen

: groenten (aardappel, tomaat), peulvruchten (pinda, erwten, sojabonen), fruit (kiwi).

Latex

: fruit (banaan, kiwi, papaja), groente (aardappel, avocado, tomaat).

Leven met allergie

Als blijkt dat de oorzaak van bepaalde klachten in een voedselallergie ligt, brengt dat veel grote en kleine veranderingen in je leven met zich mee. Het kan zijn dat je een dieet krijgt voorgeschreven en dat je bepaalde levensmiddelen niet meer mag gebruiken. Dat betekent dat je alert moet zijn als anderen voor je koken of als je uit eten gaat. Kleine kinderen kunnen opeens niet meer meedoen aan alle traktaties.

Het is echter belangrijk om de voedselallergie niet je leven te laten regeren. Nu blijkt dat je bepaalde voedingsmiddelen niet meer mag gebruiken, zul je daar rekening mee moeten houden. Is je kind allergisch, dan geef je dat meteen door aan de school. Laat je kind een voedselallergiekaart dragen waarop alle informatie staat. Vraag de school of zij van tevoren willen melden dat er getrakteerd wordt en zorg zelf voor een alternatief. Dan heeft je kind ook iets lekkers als er getrakteerd wordt. Als je kind bij vriendjes gaat spelen, licht dan de ouders in en geef eventueel zelf een extra versnapering mee.

Als je zelf ergens te eten wordt gevraagd, kun je van tevoren melden dat je voedselallergie hebt. Zo voorkom je ongemakkelijke situaties. Probeer zelf zoveel mogelijk over je voedselallergie te weten te komen. Hoe meer je over je allergie weet, hoe beter je ertegen gewapend bent. Er zijn veel boeken beschikbaar over de meest uiteenlopende voedselallergieën. Misschien heb je er baat bij om er veel over te praten. Zoek lotgenoten op via het internet. Vaak heb je veel steun aan elkaar als je in hetzelfde schuitje zit.

Tips & Reacties

Deel je eigen tip over voedselallergie

En maak kans op een cadeaubon ter waarde van € 25!